1 Blote jongensknietjes

‘Zoekt en gij zult vinden’ is een prachtig adagium net als ‘twee weten meer dan een’, maar de praktijk is een stuk weerbarstiger. Sinds een jaar zoeken Janneke van der Veer en ik naar sporen van de jeugdige Han G. Hoekstra, dichter, journalist en kinderboekenauteur. Die van ‘Ik heb een ceder in mijn tuin geplant’ en ‘De kinderen in de Rozenstraat hebben altijd vuile handen’, tijdgenoot van Annie M.G. Schmidt. Op 4 september 1906 kwam hij in Den Haag ter wereld, vijf jaar eerder dan Schmidt. In 1926 debuteerde hij, twee jaar vóór Zus Schmidt, in Ons eigen tijdschrift, een breed cultureel orgaan waarmee de firma Van Houten zich probeerde te profileren. Was dat zijn eigenlijke debuut of een uiting van jeugdig enthousiasme? Hoe definieer je een debuut eigenlijk?

Amper een jaar later, in 1927, staat een gedicht van zijn hand in Eenheid. Weekblad voor geestelijke en maatschappelijke stroomingen en twee jaar later, in 1929, publiceert hij een gedicht in het nog officiëlere Opwaartsche wegen. Tijdschrift op christelijke grondslag ter beoefening van de Nederlandsche Letteren, elf jaar voor Annie Schmidt tot die gelederen doordrong. En wie nog meer aanwijzingen behoeft voor het feit dat Hoekstra in vrijwel alles op Schmidt vooruitliep: zijn kinderversjes waren al voorwerp van literair vermaak (tijdens de oorlog in Amsterdamse kunstenaarskringen) toen zij nog ‘boeken uitleende met een air’ in de bibliotheek van Vlissingen en alleen maar kon dromen van schrijven en publiceren.

Wie we ook spreken, raadplegen of lezen, iedereen is vol lof over die aardige, ietwat onhandige man die ‘kon schrijven’, van alle markten thuis was, een geweldige aantrekkingskracht had op vrouwen en omringd was door literaire vrienden als Jan Campert, Ed Hoornik, Victor van Vriesland, Adriaan Morriën, Constant van Wessem, Gerard den Brabander, Cola Debrot, Simon Carmiggelt, Annie M.G. Schmidt, Fiep Westendorp, Alfred Kossmann, Reinold Kuipers.

Zijn vier kinderen uit drie huwelijken bieden ons inzage in wat er na zijn dood op 15 april 1988 achterbleef: briefjes, foto’s, typoscripten. Minder dan gehoopt of verwacht, omdat Hoekstra in zijn roerige leven zo vaak verhuisde, maar een zinnig begin.

Slechte ogen

De meest concrete aanwijzingen over zijn jeugd vinden we in Dat was nog eens lezen! (1972), een verzameling autobiografische geschriften van uitgeverij Querido. Een verrukkelijke bron van informatie die in veel biografieën voorkomt. In dat boekje vertelt Han dat hij als schooljongen boeken leende van een leesbibliotheek in de Weimarstraat, een lange straat die parallel loopt aan de Kepplerstraat, waar hij tot zijn negentiende woonde. Hoe we dat laatste weten? Dankzij het Gemeentearchief van Den Haag en een foto die bewaard bleef. ‘Ja, die kleinste jongen ben ik, op de drempel van mijn eerste huis, in de Kepplerstraat 215, Den Haag. Ik was, denk ik, zes jaar. Naast me mijn bovenbuurman en vriendje, Louis Swart,’ schreef Hoekstra op de achterkant van de foto. In het Gemeentearchief valt niet meer over deze Louis te achterhalen dan dat hij op 6 februari 1902 ter wereld kwam en sinds 8 juli 1905 met zijn uit Indië afkomstige moeder op Kepplerstraat 213 woonde, een bovenwoning.

Een beetje biograaf wil natuurlijk weten welke scholen zijn of haar held bezocht, maar op dat punt hebben we nauwelijks aanknopingspunten. Hoekstra heeft zich er niet over uitgelaten en er bleven geen rapporten of getuigschriften bewaard. We besluiten een dagje door de straten van zijn jeugd te zwerven. In de Weimarstraat vinden we diverse aanwijzingen voor een bibliotheek annex sigarenwinkel maar geen daarvan bestond al in 1916. En dus moeten we de locatie reconstrueren op basis van Sijthoff’s adresboek voor den Nederlandsche Boekhandel en Aanverwante Vakken. Aan het eind van de Kepplerstraat, op de hoek met de Noorderbeekdwarsstraat, stuiten we op een flink schoolgebouw uit 1912. Volgens het Gemeentearchief een Openbare Lagere School voor 188 leerlingen met twee hoofden der scholen: A.W. Stortenbeker en F. de Vries. Bijna honderd jaar later functioneert het gebouw als multicultureel buurtcentrum. Van de oorspronkelijke school is niets bewaard. In het Gemeentearchief vinden we een paar foto’s van het interieur, dat aan Berlage doet denken, maar geen leerlingenlijsten of andere aanwijzingen. Het lijkt niet onmogelijk dat Han, die in 1912 leerplichtig was, tot de eerste lichting leerlingen behoorde. Net zo waarschijnlijk is dat zijn ouders – vader Luthers, moeder Nederlands Hervormd – hem naar een school van protestants-christelijke signatuur stuurden. Bijvoorbeeld de Elout van Soeterwoude School in de Daguerrestraat 173, een in 1903 opgerichte school aan de andere kant van de Weimarstraat. Meer informatie is er niet en zo rest ons alleen de logische redenering. Han was enig kind, had volgens een van zijn nakomelingen zeer slechte ogen – een ander betwijfelt dat –, zou nooit op zwemles gezeten hebben omdat dat niet mocht van zijn moeder en ook nooit hebben leren fietsen. Als al die beweringen kloppen, is het waarschijnlijker dat zijn moeder hem op de school aan het eind van de straat heeft gedaan dan op de school die tien minuten lopen van het ouderlijk huis lag. Een derde mogelijkheid, een katholieke lagere school op de nabijgelegen Beeklaan, is nauwelijks serieus te nemen. Aan het begin van de twintigste eeuw mengden de zuilen niet zo makkelijk.

Jacques Dane en Tijs Ruiten van Het Nationaal Onderwijsmuseum kunnen ons niet verder helpen. Carl Doeke Eisma, oud-schooldirecteur en publicist, suggereert ons te beginnen aan de andere kant van het scholaire spectrum, bij de kweekschool. Vermoedelijk heeft hij in 1926 of 1927 zijn onderwijzersdiploma gehaald. In een van de weinige interviews die hij heeft gegeven klaagt hij over de docent Nederlands die zich laatdunkend had uitgelaten over zijn poëtische experimenten. Het zou leuk zijn als we te weten konden komen wie de plank indertijd zo mis heeft geslagen, maar met rapportcijfers of de namen van een of twee klasgenoten zijn we minstens even blij.

Biedt Moedige Tegenstand

Volgens de gemeenteverslagen van 1926 en 1927, te raadplegen in het Gemeentearchief, waren er in de bewuste periode vijf kweekscholen in Den Haag:

–      de Rijksnormaalschool, op 31 december 1927 opgeheven en vervangen door de Rijkskweekschool, in de Korte Lombardstraat 7. Deze had ook een ulo-kopschool

–      de Christelijke kweekschool op de Galvanistraat 118

–      de Kweekschool van de St. Willibrordus Vereniging

–      de Kweekschool van het Haagsch Genootschap aan de Anthonie Duyckstraat

–      de Bijzondere Normaalschool op Beeklaan 445.

Vanwege de achtergrond van zijn ouders werken we ons eerst door de anderhalve meter archiefmateriaal van de Christelijke Kweekschool. Geen enkele lijst, activiteit of rapport verwijst naar Han G. Hoekstra. Dan richten we ons op de Rijkskweekschool, voorheen Rijksnormaalschool op de Korte Lombardstraat 7. Van die school is nog minder te vinden. Niets in het Gemeentearchief, niets bij de huidige pedagogische opleidingen, niets op de diverse reüniesites, niets bij het Ministerie van Onderwijs. Na een week of wat moeten we ons neerleggen bij de gedachte dat de Rijkskweekschool in rook is opgegaan. De twee katholieke scholen laten we om voor de hand liggende redenen voor wat ze zijn.   Rest ons nog de kweekschool van het Haagsch Genootschap. Janneke stuurt een briefje naar het Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding:

Geachte mevrouw/heer, Samen met Joke Linders werk ik aan een biografie van de dichter/journalist Han G. Hoekstra (1906-1988), geboren in de Kepplerstraat te Den Haag. Vanzelfsprekend willen we ook aandacht besteden aan het onderwijs dat Hoekstra heeft gevolgd. Helaas is hierover weinig bekend en tot nu zijn de aanknopingspunten voor het vinden van informatie gering. Daarom wenden we ons tot diverse instanties waaronder het HCO die mogelijk kunnen helpen bij deze speurtocht. Hoekstra (geb. 1906) ging na de lagere school (ca. 1912-1918) naar de mulo (ca. 1918-1922) en vervolgens naar de kweekschool (ca. 1922-1926). Het archief van de Christelijke kweekschool heeft geen gegevens opgeleverd, zijn naam komt niet voor in de overzichten van afgestudeerden. Het archief van de Rijkskweekschool is in rook opgegaan, rest nog de uit 1910 daterende kweekschool van het Haagsch Genootschap in de Antonie Duyckstraat dat later, voor zover wij weten, verhuisd is naar het pand waarin het HCO thans is gevestigd. Kunt u ons zeggen waar we gegevens kunnen vinden over deze kweekschool in de periode 1920-1927? Wij zijn met name geïnteresseerd in overzichten van leerlingen en studieresultaten. 

Ook het HCO weet van niets. Carl Doeke Eisma wijst op het bestaan van een gedenkboek uit 1985, Op de Bres. 200 jaar Haagsch Genootschap tot Verdediging van de Christelijke Godsdienst 1785-1985, en dat boek leidt naar het Gedenkboek ter herinnering aan het 25-jarig jubileum van kweek- en leerschool opgericht van het Haagsch Genootschap 1910-1935 (1935). Bingo! Precies de juiste periode! Naast opstellen over uitgangspunten en vakken bevat het herinneringen van oud-leerlingen, prachtige foto’s en diverse leerlingenoverzichten, maar Han staat er niet tussen. Een mailtje aan de webbeheerder van het Haagsch Genootschap resulteert in het inmiddels vertrouwde ‘Ik ben bang dat ik u niet verder kan helpen. Probeert u het eens bij…’

Een inventarisatie van mogelijke mulo’s of ulo’s blijkt bij gebrek aan realistische ingangen al net zo’n oeverloze aangelegenheid. Er waren in de jaren twintig in Den Haag minstens vijfentwintig verschillende scholen voor Uitgebreid Lager Onderwijs. Waar te beginnen? Bij de protestants-christelijke, de katholieke of de openbare? We besluiten het via een andere weg te proberen. Uit een ander interview weten we dat Han enige tijd lid was van Biedt Moedige Tegenstand, een Haagse voetbalclub (wel voetballen, niet zwemmen of fietsen?) We plaatsen een oproep in de Haagse editie van het Algemeen Dagblad:

In verband met biografisch onderzoek naar de dichter/journalist Han G. Hoekstra (1906-1988), tot 1924 woonachtig in de Kepplerstraat 215 te Den Haag, zoeken wij gegevens over zijn lagere school, mulo, kweekschool (namen van klasgenoten, leraren, adressen, enz.). Louis Swart was zijn buurjongen en vriend. Hoekstra voetbalde bij B.M.T. Reacties graag naar…

Na een paar dagen komt er één reactie, en via de opsteller van die brief ontdekken we dat het archief van de bewuste voetbalclub zich wel degelijk in het Gemeentearchief bevindt. Maar omdat het niet geregistreerd was, kon geen enkele archivaris ons helpen. Nu we de naam kennen van de persoon aan wie het archief indertijd is overgedragen krijgen we toegang tot stapels foto’s, notulen, afrekeningen en voetbaluitslagen. We spitten alles om, vergapen ons aan ontroerende blote jongensknietjes, maar geen Han G. Hoekstra. Het huidige B.M.T. is geheel in handen van de Turkse gemeenschap in Den Haag en kan ons niet verder helpen.

En zo zitten we maanden later, meters archief, twintig mailtjes, twaalf briefjes, een ‘editorial’ in het AD en tal van telefoontjes verder, nog altijd met meer vragen dan antwoorden over het schoolverleden van Han G. Hoekstra. Vlak voor dit nummer naar de drukker gaat, krijgen we een brief in handen waarin Han vertelt dat hij de lagere school bezocht die in de straat stond waar ook zijn ouderlijk huis was. Tot die slotsom waren we inmiddels zelf gekomen.

(BB zomer 2009)